Stel je voor dat je een duik neemt in de oceaan. Je daalt af tot 200 meter en bereikt de oceaanbodem, waar je bubbels omhoog ziet komen in het water. Stel je voor dat je nog dieper zou gaan, op zoek naar de bron van deze gasbubbels. Dat doe ik, want deze bubbels zijn methaan: een broeikasgas krachtiger dan koolstofdioxide voor klimaatverandering. Sommige micro-organismen die in de oceaanbodem leven produceren veel methaan, terwijl andere micro-organismen bijna al die methaan weer consumeren. Dat voorkomt een grote methaanuitstoot uit de oceaan. Maar omdat de oceaan steeds warmer wordt, zouden deze micro-organismen meer methaan kunnen gaan produceren. Of ze zijn niet meer in staat om zoveel te consumeren. Dat zou tot een verhoogde methaanuitstoot uit de oceaan leiden, dat klimaatverandering kan versnellen. Daarom verzamel ik met een onderzoeksschip monsters uit de oceaanbodem. Die stop ik in flessen, zodat ik kan onderzoeken hoe deze micro-organismen leven, zodat we strategieën kunnen bedenken om de methaanuitstoot uit de oceaan onder controle te houden. Zo kunnen we grote problemen zoals klimaatverandering oplossen met kleine micro-organismen.